Deel 1 essay: De waarde van de digitale sociale connectie.
Connectiviteit:
Het vermogen tot het aangaan van interactieve sociaal getinte verbindingen met gelijkgestemden binnen een digitaal netwerk.
In het eerste deel van dit essay ga ik in op het begrip “vermogen”. Dit is uitgewerkt aan de hand van toegang en gedragsintentie.
Toegang
In hoeverre is de kennis beschikbaar om toegang te krijgen tot een digitaal netwerk waar ook gelijkgestemden zijn te vinden.
In onze maatschappij is communicatie sterk afhankelijk geworden van technologie. In een tijdsbestek van pakweg vijftig jaar is er een enorme vooruitgang geboekt in het uitvinden en verbeteren van diverse apparaten die een grote invloed hebben gekregen op ons mediagedrag. Daarbij kan je de conclusie trekken dat we ons met de ontwerpconcepten van die apparaten hebben laten vastleggen in de manier waarop informatie toegankelijk is. Toegankelijkheid betekent in de eerste instantie dat we de techniek kunnen gebruiken om met elkaar connecties te maken en via die connecties te communiceren, maar ook dat we ons hebben geconformeerd aan de manier waarop software ontwerpers de regels en taal hebben bepaald waarmee we communiceren.
Het is verbazingwekkend om te constateren dat technische compromissen steeds meer het script bepalen hoe wij “sociaal” communiceren. Jaron Lanier noemt dit in zijn boek You are not a gadget het lock-in principe.
‘Lock-in elimineert ontwerpmogelijkheden op basis van wat gemakkelijk te programmeren is, wat politiek haalbaar is, wat mode is, of wat toevallig wordt gecreëerd. Lock-in elimineert ideeën die niet in het succesvolle digitale representatieprogramma vallen. Tegelijkertijd reduceert of verengt het ook de ideeën die het onsterfelijk maakt, door de onpeilbare halfschaduw van betekenis die een woord in de natuurlijke taal onderscheidt van een commando in een computerprogramma weg te snijden’ (Jaron Lanier, 2010).
Het gevolg van het lock-in principe bij social media is dat er bijvoorbeeld een keuze is gemaakt voor een korte manier van contentverwerking. Denk aan de beperking van 140 karakters bij een microblog als twitter, maar ook de korte stukjes tekst op Facebook (die dan wel weer vaak verwijzen naar een lange versie op een andere website). Dit leidt tot een zeer gefragmenteerde manier van communiceren wat weer tot gevolg heeft dat de mens manieren bedenkt hoe er het beste met die fragmentatie en vervlakking om kan worden gegaan. Die manieren bepalen uiteindelijk weer de omstandigheden in ons “echte” sociale leven. Onderstaande uitspraak van de Amerikaanse Socioloog Sherry Turkle illustreert dit.
‘De snelst groeiende groep van Facebookgebruikers is 35 tot 44 jaar. Deze mensen bevinden zich in de slechtst mogelijke positie. Bevangen door alle mogelijkheden online en voortdurend verleid. De hele dag worden e-mails, facebookpagina’s en twitteraccounts gecheckt. De reden daarvoor is hoop. Online kan je leven plotseling veranderen. Daar kan je iets nieuws overkomen. Online is where the good things will come’ (De draagbare revolutie, Margriet Oostveen, 2011).
Gedragsintentie
In hoeverre zijn er bepaalde rollen in ons gedrag te herkennen die we innemen op een digitaal netwerk?
Zo’n beetje iedereen die zich voor het eerst beweegt binnen social media zal beginnen met kijken naar wat anderen doen. Dit passieve kijkgedrag neemt over het algemeen genomen voor de meeste mensen het grootste deel van de tijd in beslag die we online doorbrengen. Misschien is dat ook wel een verklaring waarom televisie populair blijft. We hebben niet altijd zin om super interactief bezig te zijn met het zelf creëren van content. De meeste modellen met betrekking tot social media gedrag geven een hiërarchie aan. Daarbij loopt het van passief gedrag als het kijken naar andermans content, naar steeds actievere gedragsvormen zoals het delen, becommentariëren, produceren en modereren van content (zowel van eigen als andermans content). Er bestaan veel van dit soort modellen. Een aardige om te bekijken is The Engagement Pyramid.
- Curating (modereren)
Gebruikers modereren content (vaak van een community, b.v. Wikipedia) - Producing (creëren)
Gebruikers creëren, publiceren en distribueren zelfgemaakte content - Commenting (commentaar leveren)
Gebruikers reageren op andermans berichten - Sharing (delen)
Gebruikers plaatsen actief statusupdates - Watching (kijken)
Gebruikers nemen alleen content op
Gedragsintentie kan je beschouwen als iets wat je van tevoren bepaald voordat je online iets gaat doen, maar het meeste gedrag wordt bepaald door wat er zich op dat moment afspeelt binnen een netwerk. In die zin domineert de interactie (of de aanzet tot reacties) op een digitaal netwerk vaak de gedragsintentie van de gebruiker. Je zou dus kunnen stellen dat het meeste gedrag redelijk ad-hoc door de actuele omstandigheden op een netwerk tot stand komt tenzij de gebruiker met een hele specifieke vooraf bedachte activiteit bezig is waaraan een heel concreet doel is gekoppeld.
Clay Shirky stelt in zijn boek Here comes everybody vast dat met de komst van internet en sociale media de invulling van onze vrijetijdsbesteding drastisch is veranderd.
‘Ineens is het mogelijk om op grote schaal samen met veel mensen tegelijkertijd onze tijd creatief in te vullen. Deze onderlinge verbondenheid en kenniscreatie heeft grote invloed op onze samenleving. Samen met anderen delen we onze passies en problemen en bedenken we oplossingen, richten we nieuwe bedrijfjes en goede doelenacties op en komen we met ontelbare gemeenschappelijke initiatieven. Waar voorheen de tv een passieve invulling van vrije tijd bood, ontstaan er door de sociale media veel meer mogelijkheden voor de steeds slimmer wordende mens’ (Clay Shirky, 2008).
Daarbij speelt de context en de omgeving waar de gebruiker op dat moment lijfelijk aanwezig is een grote rol. Is dat thuis op de bank? Wordt er gekeken naar een televisieprogramma? Onderweg naar het werk? Op vakantie? Kortom, er zijn nogal wat omgevingen en situaties te bedenken waar we gebruik maken van social media. Het overgrote deel van die situaties is meestal niet thuis achter een pc. Heel veel van wat we online doen is vaak reactief gedrag. Dit kunnen reacties op andere mensen zijn (denk bijvoorbeeld aan de momenten dat we ons irriteren en dat uitgebreid op social media uiten). Maar ook de momenten dat we iets moois zien en dat even met een foto vastleggen en vervolgens met onze connecties delen. Of we leven mee met die ene artiest in een talentenjacht en laten onze sympathie blijken middels een berichtje. Daarbij switchen we continu van passief naar actief gedrag. De moderne media mens is daarmee te omschrijven als postmoderne nomade. Deze definitie komt van Steven van Belleghem in zijn boek The Conversation Manager.
‘De postmoderne nomade is zelfverzekerd, expressief en iemand die zonder veel moeite emoties en ervaringen deelt met anderen. Iemand die zich bewust is van zijn nieuwe status en de macht die hij hiermee in handen heeft. Iemand die als ervaringsdeskundige zich altijd bewust is van de mogelijke beïnvloeding door reclame en marketing’ (Steven van Belleghem, 2010).
Social media gedrag kan je het beste “dynamisch” beschouwen. Om die dynamiek beter te verklaren dien je ook te kijken naar de mediumspecifieke eigenschappen van social media. Kortom wat zijn de krachtenvelden waarbinnen de communicatie plaatsvindt
Eigenschappen gericht op de content
- Autoriteit van de afzender van een boodschap
- Opinievorming binnen social media
- Trendgevoeligheid en actualiteit
Eigenschappen gericht op het medium
- Uitstraling en imago van het sociale medium
- Meetbaarheid van contacten en verspreiding van berichten
- Gebruikersomgeving
Wanneer we de trappen van The Engagement Pyramid eens koppelen aan het rijtje mediumspecifieke eigenschappen gericht op de content dan kan je uitspraken doen over de gedragsintentie.
Autoriteit van de afzender van een boodschap
Bijpassend gedrag is delen en commentaar leveren
De autoriteit van de afzender bepaalt in zekere mate het referentiekader waarin je de relevantie van een boodschap plaatst. Is het bijvoorbeeld een journalist van een toonaangevende krant of een particulier die goed een mening uiteen kan zetten?
Hoe belangrijker de autoriteit, des te groter is de intentie om content te delen en er commentaar op te leveren
Opinievorming binnen social media
Bijpassend gedrag is commentaar leveren en modereren
Een vraag is in hoeverre opinievorming binnen social media een schijnwaarheid kan creëren. Hoe meer mensen iets als waar beschouwen des te meer mensen gaan geloven dat iets daadwerkelijk waar is.
Hoe meer mensen iets als waarheid beschouwen, des te groter is de intentie om commentaar op de content te leveren en het te modereren
Trendgevoeligheid en actualiteit
Bijpassend gedrag is delen en produceren
Trendgevoeligheid en actualiteit van een onderwerp bepalen in belangrijke mate de invloed van de boodschap op gedrag. Om op te vallen moet een boodschap nieuwswaarde hebben. Vanwege dit mechanisme speelt competitief gedrag binnen social media een rol.
Hoe trendgevoeliger of actueler het onderwerp des te groter is de intentie om de informatie te delen en zelf actief (aanvullende) content te produceren